Bjorn is hier geweest met vrienden

Bij een tekst op een lantaarnpaal

Bjorn komt langs: artafterallart

12 reacties

Zelfs de pruttelende druivenmoes is zuur voor mij

Zelfs de pruttelende druivenmoes is zuur voor mij

Bjorn is langsgekomen. Hij heeft de druiven in de schaal tot moes geslagen en verwarmt het tot een heerlijke bisschopswijn voor ons’, probeer ik het vastgelopen gesprek met mijzelf weer op gang te brengen.
‘Ja hoor, verander maar van onderwerp als het te heet wordt onder je voeten’, spot het blauwe mij:
‘Ik heb niks met dat lopend vuurtje onder het blog van Bjorn (-red.). Ik wil het over ons hebben. Hoe wij nog verder kunnen. Vrienden zijn we allang niet meer, maar we zouden elkaar toch minstens kunnen zien als huisgenoten.’
‘Dat zei Bjorn ook. Hij heeft het zelfs opgeschreven. Kijk, hier staat het’.
Het rode ik wijst naar de hersenwand waar hij met druivensap heeft genoteerd dat je met jezelf vriendschap moet sluiten voor het leven.
‘Waarom haal je altijd iemand van buiten in ons hoofd als je er niet meer uitkomt met mij?’, protesteert mijn blauwe zelf: ‘Ik kan zonder die kwezel heus zelf wel bedenken dat we geen leven hebben als we niet meer door één deur kunnen met elkaar. Daar heb ik geen maatschappelijk cliché voor nodig. Trouwens, Björn draagt toch een Umlaut? Dus is het nog een buitenlander ook. Alsof we daar wat mee opschieten. Wat weet zo iemand nou van het innerlijk van een binnenlander.’

Het sap in de schaal pruttelt van mijn woede over de abjecte mentaliteit van mijzelf. Hoe kan ik de ander uitsluiten als welkome gast? In wat voor barbaarse staat is mijn bewustzijn terecht gekomen dat ik geen enkele gastvrijheid meer kan opbrengen?
‘Ik ben je nu echt zat’, begin ik opnieuw het bekgevecht met mijn innerlijke persoonlijkheid:
‘Je overtreedt de belangrijkste wet die men dient te respecteren om tot de mensheid te behoren. Zonder gastvrijheid is er geen samenleving mogelijk, sterven we van de kou door het egocentrisme. Als je alles wat het leven kan geven voor jezelf houdt, dan vereenzaam je en knijp je de bloedsomloop af die zorgt voor de warmte en energie van Het Systeem waar al het leven van afhankelijk is.’

Mijn god, begin je nou ook nog te preken over De Wet, Het Systeem en Het Leven? Pas maar op dat je spraakwater ons straks niet verzuipt in een zondvloed van wat er allemaal niet deugt aan de mens die alleen voor zichzelf op de wereld denkt te zijn. Denk je echt dat Het Universum zich een sikkepit anders zal ontwikkelen als wij zelfzuchtig en eenkennig zijn? Het Systeem dat zwelt en krimpt, kan best stofjes verdragen die louter op zichzelf gericht zijn, omdat ze samen niet in staat zijn zich met elkaar te verzoenen’, neemt het blauwe mij radicaal stelling tegen de oeroude gedachte van een buitenwereld waar alle binnenwerelden zich voor moeten inzetten, om in harmonie samen te kunnen leven.’

De druivenmoes is uitgeprutteld, maar het rode en het blauwe ik zitten nog muurvast in hun stellingnames tegenover elkaar. Zolang geen van beiden zich naar elkaar toe beweegt, zal ook het sap van de druiven zuur voor hen zijn, terwijl ze er met een eenvoudige buiging van de hoofden samen van zouden kunnen genieten en zo Bjorn de eer aan doen voor wat hij voor hen wilde betekenen.

De innerlijke dialoog stokt. De relatie met mijzelf dreigt destructief te worden als de communicatie steeds vaker discontinu wordt. De waanzin ligt al op de loer. Toch hoop ik nog op verzoening, voordat ik mijzelf echt geweld ga aandoen, en doe mijn best daar een ook voor mij aansprekende voorstelling van te maken.
*1]

In een oogopslag zien ze melkwitte tranen de druiven bevruchten

In een oogopslag zien ze melkwitte tranen de druiven bevruchten

Krijg nou wat!’, roept het rode ik, die in een linkeroogopslag ziet dat het hersenvlies een melkwitte traan laat. Het blauwe ik staart met het rechteroog naar het wonder van de terugkeer van de druiven uit de moes. Een wit goedje lijkt daar de oorzaak van te zijn.
Ze kijken elkaar verbaasd aan. Voor het eerst is er oogcontact zonder dat ze elkaar in de haren vliegen.
‘Onze hersenen lekken’, zeggen ze beiden bijna eenstemmig tegen elkaar. ‘Waar zou dat goed voor zijn?’
‘Kun jij zien waar het precies vandaan komt?’, vraagt het blauwe ik, rillend van het idee dat hun schedeldak ontdooit en ze straks in de vrieskou van de buitenwereld omkomen.
‘Het komt uit de cirkel van Willis, die bij de kruin lijkt te lekken’, zegt het rode ik op basis van zijn kennis van de bloedsomloop in de hersenen.
‘Hoe kan dat nou, dan zou het toch bloedrood moeten zijn?’, vraagt het blauwe ik, benauwd dat het afgelopen is met hun bestaan, als een van de buitenwereld afgesloten innerlijke samenleving in een iglo voor hen alleen.
‘Ja, inderdaad, of zouden onze ogen er melkwit van maken?’, filosofeert het rode ik, opgewonden van deze wonderbaarlijke transsubstantiatie van zijn gedachten aan een verzoening waar hij zo naar verlangde.
‘Wat nu?’, bibbert het blauwe ik: ‘Straks verdrinken we in ons eigen bloed dat melk is geworden vanwege een algehele smelting van ons lichaam. Hebben we misschien een profetie gemist door ons bekvechten?’

Met: ‘Stil, ik meen dat ik Bjorn hoor lachen’, denkt het rode ik zijn blauwe evenbeeld te kunnen kalmeren, dat nu toch echt aan het doorslaan is. Het werkt niet helemaal zoals hij dacht dat het zou werken, maar het pakt wel goed uit. Al had hij niet verwacht dat zijn mij zo snel van een koude kikker in een bange stengel zou veranderen.
‘Ik wil het ook hopen’, stamelt het mij als een trillend rietje en van de weeromstuit smeekt het als een zich doodgeschrokken kindje om hulp van zijn verguisde ik.

Ach arme mij, wees niet bang, wat kan ons nou gebeuren(?). De druiven worden weer wat ze waren, een mooie glanzende tros, en de melk ruikt beslist niet zuur; eerder honingachtig. We gaan een beloofd land in dat nog nooit bewoond is en waar altijd de zon zal schijnen zonder dat het water ons nog uit elkaar kan drijven’, praat het ik zich ontfermend over zijn mij in de mooiste woordverbanden.
Met: ‘Ik vertrouw op jouw ogen’, sluit het mij de zijne en wacht kennelijk gerustgesteld af wat er gaat gebeuren. Geheel verguld met zijn nieuwe status als baken in hun onstuimige zee roept het rode ik Bjorn als een bevriende verlosser aan:
‘Bjorn, als jij het bent, geef dan een teken dat de druiven niet meer zuur zullen zijn voor ons. Dat we samen van de trossen kunnen proeven en weer als één geest wakker worden uit de nachtmerrie waarin we bijna schizofreen waren geworden van het elkaar niet meer gunnen om samen te leven; te genieten van de vruchten in onze hersenschalen en met jou dat genot te delen. Kom gerust ons huis van vlees binnen. Het zal ons ontdooien en jou een plezier doen dat je van harte welkom bent.’

Alsof een harde noot gekraakt wordt, hoort het ik Bjorn door hun schedeldak komen. Dat wil zeggen, het geluid doet dat vermoeden.
*2]

Met dank aan artafterallart voor tekst en afbeeldingen

small>*1,2] Oorspronkelijk bestaat dit verhaal uit vier delen. Voor ‘Bjorn is hier geweest met vrienden’, zijn twee delen samengevoegd, respectievelijk deel een: Bjorn komt langs en slaat de druiven tot moes
en deel twee: Het grijpt Bjorn aan dat de mens zichzelf niet kan uitstaan, dat na afbeelding twee begint.
Voor het vervolg kunt u deel drie hier lezen en deel vier, tot slot, hier.

Auteur: bjornishiergeweestmetvrienden

'Bjorn is hier geweest met vrienden' is een project dat in 2011 is bedacht en gestart naar aanleiding van een gevonden tekst op een lantaarnpaal en waarbij we zoveel mogelijk schrijvers, dichters, kunstenaars, fotografen, illustrators, striptekenaars enz. willen oproepen om een bijdrage te maken rondom deze lantaarnpaaltekst. Alle bijdragen worden verzameld en gepubliceerd. Zie je dit als een leuke uitdaging, doe dan met ons mee. We bieden geen geld maar een eeuwige plek op het Bjorn is hier geweest met vrienden-blog, met, uiteraard, je naam en de link naar je website. Kijk voor meer informatie op onze blogpagina: Bjorn is hier geweest met vrienden, introductie.

12 thoughts on “Bjorn komt langs: artafterallart

  1. poef, dit is als geestelijk slagroom, ontzettend goed en lekker. Om iets zinnigers te kunnen zeggen moet ik er eerst aan gewend raken en nog een paar of veel keer lezen, het leven is goed.

  2. dank Marius en Soli en Hendriks :-))))

  3. Als er nog een vervolg komt, niet maar gaat een innerlijke dialoog niet altijd door?

  4. Carlos Castanedas schreef het in een notietieboek.

  5. Met een innerlijke dialoog zijn we toch altijd bezig?

  6. Gesneeuwd. Bjorn leest twee weken gratis een krant. Daarna gaat hij te voet naar een park. Hij doet graag iets gewoon op een ongewone manier. Hij begint eraan.
    Inktpot is op stenen vloer aan diggelen gegaan. Zwarte vlek zonder woorden op de grond. Een spontane vloek.
    Ochtendmist zonder mist. Hij fietst een paard, eenden, zwanen, een weg.
    Hij heeft vier kippen gekocht en wil er alles over weten. Zo weet hij nu dat een kip vogelachtig is en een ei legt uit voortplantingsdrang.
    Zouden we geen ezel adopteren?
    Nee, twee geiten misschien wel.
    Net voor ik vertrek geeft Bjorn mij zijn tweede ei cadeau. Daarna begint de tocht. Een voetspoor op die verdomde lantaarnpaal.

  7. Fijn hoe hier de inspiratie vloeit naar aanleiding van die verdomde lantaarnpaal :-)

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.